ORIT GAT INTRODUCEERT HET WERK VAN JESSE CHUN.
Jesse Chun, een kunstenaar die tussen New York en Seoul werkte, vond de term 'untaaluaging' uit. Het is een uitbreiding van 'taalgebruik', een bestaand idee in de taalkunde. Als 'taal' een vaste staat van betekenis is, verschuift 'taalgebruik' dit naar een voortdurende productie van betekenis. De term werd voor het eerst uitgevonden door AL Becker en later gebruikt en gecontextualiseerd binnen een postkoloniaal raamwerk door Rey Chow in haar boek, Niet als een moedertaalspreker: over taalgebruik als postkoloniale ervaring (New York: Columbia University Press, 2014).
Voor Chun is niet-taalgebruik een alternatieve locatie die niet in strijd is met deze term, maar eerder een andere manier van taalgebruik naar voren brengt. Het is de handeling van het losmaken van de taal zelf. Wat ligt er ten grondslag aan de productie van betekenis? Unlanguaging biedt andere manieren om door de taal te navigeren. De tekeningen in haar doorlopende serie, score voor ontaalgebruik, zijn gemaakt door (verkeerd) gebruik van stencils voor het Engelse alfabet. Chun gebruikt een stencil uit het Romeinse alfabet, niet om Engels te maken, maar om nieuwe abstracties te maken die aan de semiotische structuren ontsnappen; die nieuwe kosmologieën van taal in kaart brengen.
Wat Chun leuk vond aan deze stencils, deze gevonden voorwerpen, is dat ze de karakters opsplitsen om hun vormen te vormen. “Veel van wat ik doe,” legt Chun uit, “is het Engels uit elkaar halen om te zien wat er onder al deze structuren zit. Voor mij probeer ik, in plaats van te proberen betekenis te produceren, de betekenis zelf te ontrafelen en andere semiotische trajecten voor te stellen.”
Chun, geboren in Korea en opgegroeid in Hong Kong tijdens de Britse koloniale periode, waar ze Engels leerde, zegt dat ze het woord 'untaaluaging' heeft bedacht om andere manieren te vinden om door de taal te navigeren. Het voorvoegsel 'un' zet de term echter niet in oppositie; taal is niet binair.
De stencils gaan, net als leven in verschillende culturen, over ongedaan maken en weer goedmaken. En het enige waar ik ter vergelijking aan kan denken, is hoe Arabischsprekenden sms-berichten versturen waarin Arabische karakters in cijfers worden omgezet. Het heet 'Arabizi', een samenloop van Arabische woorden en Engelse karakters, waarbij Latijnse cijfers worden gebruikt als vervanging voor karakters die geen Engels equivalent hebben. Ik heb het overal gezien, maar ik kan het niet lezen. Ik moet Google gebruiken om het te begrijpen. Zelfs woorden die ik ken – goedemorgen – worden 9ba7 el 5air. Er is iets zo cools aan: de manier waarop het taal levend maakt, de flexibiliteit van de oplossing voor een probleem met een nieuwe digitale technologie zoals sms'en, en een nieuwe manier van communiceren die wordt geïntroduceerd door het gebruik van dit unieke 'chat-alfabet'.
Chun en ik spraken via een video over dit werk. Ik heb ons gesprek op mijn telefoon opgenomen en het daarna zelfs niet meer getranscribeerd. In plaats daarvan zat ik aan mijn keukentafel in Londen en luisterde naar het audiobestand, naar wij twee niet-moedertaalsprekers van het Engels die samenkwamen om te praten over spreken. Ik luister ernaar om herinnerd te worden aan kleine details van ons gesprek. Een boek, een idee, een terminologie. “Ik dacht aan de onvertaalbare ruimte, en hoe je die visualiseert”, legt Chun uit. Ik kijk naar deze tekeningen en beschouw ze als een taal die niet opgebroken is, maar als een vorm van verbinding. “Toen ik over taal nadacht”, zegt Chun, “wilde ik nieuwe woorden hebben.”
Orit Gat is schrijver en gastredacteur van dit nummer.