Solstice Arts Centre, Navan, 27 oktober – 22 december 2017
Met: Aoibheann Greenan, Seán Hillen, Sean Lynch, Lucy McKenna, Tadhg McSweeney, Doireann Ni Ghrioghair, Nano Reid.
De term 'urban legends' kan zijn afkomst terugvoeren tot de jaren zestig, maar als cultureel fenomeen bestaat de term al millennia onder het mom van folklore en mythologie. De opkomst van internet is een tweesnijdend zwaard gebleken voor moderne mythische incarnaties, en biedt zowel het platform om het verhaal te verspreiden als de middelen om het te ontkrachten. Oorspronkelijk bood folklore verhalen over humor of waarschuwingen, en als zodanig was het weerleggen ervan over het algemeen geen prioriteit. Deze verhalen bevatten vaak kernen van waarheid - elementen die hen in de realiteit wortelden - voordat ze werden verfraaid tot spannendere versies. In de afgelopen decennia heeft een groter archeologisch inzicht in het Brú na Bóinne-complex in het graafschap Meath aangetoond dat dit proces zich ook uitstrekt tot oude mythologieën. We kunnen deze mythologieën nog steeds niet volledig onderbouwen of bevestigen. Deze drempel tussen waarheid en mythe dient als vertrekpunt voor 'The Otherworld Hall', onlangs gepresenteerd in Navan's Solstice Arts Centre.
Zeven kunstenaars werden gekozen door curator-in-residence, Sabina Mac Mahon, om dit concept te verwoorden. De tentoonstelling wordt ondersteund door Mac Mahon's verwijzing naar het schilderij van Nano Reid, Waar Oengus Óg Magnificently Dwells (1963). Helaas ontbreekt dit stuk, maar in plaats daarvan zijn twee van Reid's latere werken opgenomen, een beroep doend op het omringende landschap van de galerij met hun modderige landelijke paletten en runenparafernalia. Hoewel ze niet ongemakkelijk lijken te passen bij het omringende werk, slagen ze er soms niet in om te interveniëren met de hedendaagse stukken. In plaats daarvan nemen ze een ruimte in tussen de dialoog die door andere werken is gecreëerd - in navolging van de Tuatha Dé Danann, die sites zoals Newgrange bouwde om alleen naar de andere wereld te vertrekken en de levenden achter te laten om Ierland te bewonen.
Het werk van elke kunstenaar is verspreid over drie kamers, waardoor een niet-lineair verhaal ontstaat dat kijkers aanmoedigt om in hun eigen volgorde met stukken om te gaan. Deze curatoriële benadering helpt om de ongelijksoortige media en praktijken, die elkaar uitspelen, te verhelderen; onderwerpen die binnen het ene werk aan de orde komen, kunnen door een ander worden voortgezet. Bij binnenkomst in de tentoonstelling stuiten we op een sculpturaal fragment van Aoibheann Greenan. Verwijderd uit het oorspronkelijke stuk, wordt het herschikt als een alternatief verhaal, waarbij de vervaging van feit en fictie binnen de oude mythologie wordt benadrukt - een concept dat door de tentoonstelling als geheel stroomt. Het werk van Greenan, Het achtste zegel (2017), onderzoekt de betekenis van Sheela na Gigs - figuratieve gravures van naakte vrouwen met overdreven vulva's. De dramatische transformatie van waarheid in mythologie is hier voelbaar, waarnaar door Greenan wordt verwezen in verband met het voortdurende sociaal-politieke debat rond het Achtste Amendement.
Naast zijn mixed-media sculpturen en schilderijen presenteert Tadhg McSweeney een videowerk. Een drietal monitoren is gestapeld naast een door beweging geactiveerde draaitafel. In plaats van een naald, een kleine camera; in plaats van een record, een pamflet. Eenmaal geactiveerd, verschuift alle aandacht naar de schermen die een vergroot en hypnotiserend symbool weergeven, dat doet denken aan het nabijgelegen neolithische monument, Newgrange. Terwijl het symbool draait, verdwijnt de bron uit het bewustzijn. De interpretatie van symboliek wordt verder onderzocht in het werk van Lucy McKenna. Haar installatie, Een zacht gefluit, bevat acryl- en vinylplaten die symbolen en patronen uit verschillende hoeken en kleuren gieten. Er wordt een beeldtaal geconstrueerd die ons eraan herinnert dat onze interpretaties van symboliek binnen archeologische vindplaatsen vaak zeer subjectief zijn.
Het recente sculpturale werk van Doireann Ní Ghrioghair komt tot stand door het maken van gipsafgietsels van delen van openbare gebouwen. Als ze zonder ondersteuning kunnen drogen, zakken deze afgietsels in zichzelf, in navolging van de ineenstorting en vergankelijkheid van vroegere beschavingen. Ní Ghrioghair heeft pigmenten in deze afgietsels opgenomen, wat ons eraan herinnert dat veel gebouwen en standbeelden uit de oudheid ooit kleurrijk waren afgewerkt, en hun moderne gebleekte fineer staat nu voor verlies en afwezigheid. De herschikking van visuele metaforen is ook zichtbaar in het werk van Seán Hillen, die een meerlagige benadering hanteert. Hillen presenteert werk uit zijn collagereeks, 'IRELANTIS' (1994 – 2005), in twee verschillende formaten: sommige zijn facsimile-reproducties, andere zijn archiefkopieën van de originelen. Hillen probeert nieuwe mythologieën te creëren uit fragmenten, door uiteenlopende bronnen samen te brengen om ze te bevestigen. Het lijkt erop dat de geschiedenis in verschillende formaten kan worden gereproduceerd.
Het videowerk van Sean Lynch, Campagne om de Rijksmonumentenwet te wijzigen (2016), gaat in op een amendement uit 1987 dat het gebruik van metaaldetectoren verbood om historische objecten te ontdekken. In oude samenlevingen werd de ontdekking van een artefact vaak met angst begroet, in die mate dat het object werd herbegraven met een offer, in een gebaar om de goden te sussen. Tegenwoordig worden dergelijke aanbiedingen bewaard door de vinders. Om zichzelf te beschermen tegen juridische uitdagingen, heeft de staat ervoor gekozen om de grond af te sluiten voor opportunisten. Dit beperkt de ontdekking van nieuwe artefacten en toekomstig bewijs om bestaande theorieën te ondersteunen. Hoewel deze benadering niet vol te houden is, moedigt het ons in ieder geval aan om de geschiedenis die we al hebben te heroverwegen - iets dat de kunstenaars in 'The Otherworld Hall' uitvoerig hebben onderzocht.
Aidan Kelly Murphy is een schrijver en fotograaf gevestigd in Dublin, en Arts Editor voor The Thin Air.
Afbeelding credits:
Seán Hillen, Problemen met het ruimteschip, Co. Meath, 1994, collage, 19.5 x 26 cm.
Aoibheann Greenan, Het achtste zegel, 2017, gemengde techniek op papier, 40 x 29.5 cm.